Pure luxe

Iedere keer dat ik me vertwijfeld afvraag hoe we de coronacrisis, die nu tot mogelijk begin 2021 zal duren, hopelijk gezond gaan doorkomen, probeer ik mezelf voor te houden: Wat zou ik ánders willen doen dan ik nu doe? Dat is in en om huis bewegen en ondersteunen waar ik kan.

Ik zou ergens koffie kunnen drinken, afspraken kunnen maken, zakelijk of met vriendinnen of kunnen wandelen zonder me druk te maken over besmetting. Ik zou een winkel in kunnen lopen zonder met datzelfde bezig te zijn. Mijn hoofd kunnen ontruimen van de zorg over wat er gebeurt of zou kunnen gebeuren en de onbehaaglijke dreiging, die mijn waan veilig-te-zijn bezet, weg kunnen poetsen. Het onbehagen dat me ’s morgens bespringt als ik wakker word en bij vlagen uitmondt in angst bij het zien van IC-beelden. Ik zou nadat ik de tuin gedaan heb onbezorgd groenafval weg kunnen brengen en een vervolg kunnen geven aan ons voornemen ons huis te verduurzamen. Ik zou me niet druk hoeven maken over de voortgang van de studie van onze kinderen en over de economische recessie die op komst is. Ik zou me nog ongestoord kunnen opwinden over hoe we ooit tot verandering gaan komen, hoe we het neoliberale kapitalistische model waarachter we ons verschansen zouden kunnen loslaten om plaats te maken voor een voor iedereen gezondere betekeniseconomie. Een beweging die minder ondenkbaar wordt nu te zien is dat we kunnen veranderen. Ik zou me niet druk hoeven maken over alle slachtoffers in binnen- en buitenland en over de gevaren voor mensen in overvolle vluchtelingenkampen. En ik zou me niet hoeven opwinden over de vertraagde reactie op de komst van het coronavirus in Nederland. Over de beperkte IC-capaciteit in onze ziekenhuizen. En over de stupiditeit van het vasthouden aan het economische belang dat blijkbaar steeds gaat boven andere zaken, inclusief de volksgezondheid. Tot een week geleden dan gelukkig.

Ik betrap me erop weg te willen denken wat niet weg te denken valt en te willen veranderen wat ik niet kan veranderen. En ja ik mis alle dingen die ik niet kan doen, de dingen die voorheen zo gewoon leken. Maar het ís niet anders. Dus zou het handig zijn voor de mensen in mijn directe omgeving en mezelf als ik me zou richten op wat wél kan en dankbaarheid aan de dag zou leggen voor wat ik mag doen: tot nu toe net als mijn dierbaren gezond rondlopen, thuiswerken, zorg dragen. Blij met mijn onderkomen, mijn tuin, de zon waarvan we kunnen genieten, het contact met de mensen die me lief zijn, als niet direct, dan toch per telefoon of via internet. Blij met de mogelijkheid even te wandelen en de niet aflatende goederenstroom in onze buurtsuper. Met de mensen in vitale beroepen die gewoon doorgaan ondanks de gezondheidsrisico’s, met de toenemende vriendelijkheid, betrokkenheid en solidariteit in Nederland en het buitenland. En blij met het leven dat elke dag laat verwonderen als je ervoor open staat. De lente die zich steeds uitbundiger laat zien, vertrouwd en vanzelfsprekend zoals elk jaar. Spelende kinderen. Madeliefjes in het gras. En de verbeterde luchtkwaliteit die de wereldbevolking hopelijk aan het denken zet over hoe we onze economie zo kunnen inrichten dat mens én milieu gediend worden.

En als ik nou helemaal eerlijk ben en m’n dagelijkse realiteit kritisch evalueer, is er praktisch gezien, als het gaat om wat echt heel dichtbij komt (nog) niet veel veranderd. Dát mag tot dankbaarheid stemmen. Dus wat zou ik anders willen doen dan ik nu doe, wetende dat ik niets kan wegdenken? Niet zo veel eigenlijk. Behalve proberen te stoppen met ontkennen en accepteren dat het is zoals het is. Gewoon doorgaan dus en bijdragen wat je kunt, in het besef dat dát pure luxe is.

Wat het hart echt verlangt, ligt niet in de tijd, niet in harde inspanningen en niet in je verhalen. Het is al hier. Het is klaar om ontdekt te worden, in het diepste van wie je bent. David Dewulf (Happinez scheurkalender 2020)

Mariska van Doorn